Pasta
– deeg in het Italiaans – bestaat in feite uit een zeer eenvoudig
mengsel van grofgemalen, hard tarwemeel (griesmeel) en water. Het
geheel is verwerkt tot een deeg, waarmee een grote verscheidenheid
aan vormen te maken is. Pasta wordt vers of gedroogd bereid.
Sommige vormen, staan bekend onder verschillende namen, afhankelijk
van de traditie in een bepaalde regio of de fabrikant.
Hoe
langer en dunner de pasta, zo luidt een vuistregel wat het combineren
van pasta en saus betreft, hoe dunner en natter de saus (olie, room
of tomaat). De saus dient te kleven aan de om de vork gewikkelde
pasta. Korte, holle pasta's zijn geschikter voor vleesblokjes en
vegetarische sauzen die in de holtes blijven zitten.
Pasta
perfect!
- Breng een grote pan water flink aan de kook; voor elke 250 g pasta neemt u 3 liter water en voegt u er 1 tl zout aan toe. Doe de pasta erbij en breng opnieuw aan de kook.
- Zodra de pasta voldoende zacht is, roert u erdoor en scheidt de strengen of stukjes die aan elkaar plakken. De mate van zachtheid is persoonlijke smaak, maar de meeste pastaliefhebbers houden van al dente, dus niet te zacht gekookt, zodat men erop moet kauwen.
- Na het koken laat u de pasta uitlekken in een vergiet. Schud goed om en indien gewenst kan er dan wat olijfolie worden toegevoegd.
- Hou eventueel een kopje kookwater opzij. Dit kan je gebruiken als je nadien pasta en saus vermengd. Het kookwater bevat zetmeel en zorgt ervoor dat de saus beter aan de pasta kleeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten